De dieptepsychologie (ook wel analytische psychologie genoemd) is in de vorige eeuw ontwikkeld door Carl Gustav Jung. Hij was van mening dat ‘je echte zelf worden’ de enige manier is om een gelukkig en zinvol leven te leiden. Dit proces noemde hij ‘individuatie’. Bij veel mensen zitten er onverwerkte ervaringen of belemmerende gevoelens en ideeën die het proces tot individuatie in de weg staan.
De dieptepsychologie van Jung gaat verder dan de symptomen of vragen die iemand heeft. We kijken ook naar wat er onbewust speelt bij iemand. Dit kan bijvoorbeeld door het duiden van dromen of tekeningen. Ik gebruik een Jungiaanse test waarmee we onbewuste dynamieken in kaart kunnen brengen.
Het kan natuurlijk ook zijn dat iemand geen belemmeringen of klachten ervaart maar zich wel verder wil ontwikkelen. Dit kan door een groter bewustzijn te verkrijgen op de eigen binnenwereld (de diepste wensen en gevoelens) en de verborgen potentie.
Met andere woorden, als u een vraagstuk heeft over uw leven of uw functioneren heeft dat altijd een relatie met iets dat in uw on(der)bewuste aanwezig is. Dat kan een vervelende gebeurtenis zijn uit uw verleden, maar ook een talent waarvan u het bestaan nog niet had opgemerkt. Wanneer het bewust gemaakt wordt ontstaat er ruimte voor ontwikkeling. Men werpt als het ware de blokkades omver waarachter het authentieke, pure zelf verborgen ligt. De energie gaat stromen en iemand kan gaan leven op de wijze die bij hem of haar past.
Voor wie graag meer achtergrond wil over de theorie van Jung zet ik hieronder wat uiteen over archetypen. Jung gebruikte dit als onderdeel van zijn analytische psychologie.
Archetypen zijn onbewuste, universele ideeënpatronen.
Net zoals het lichaam bij de geboorte eenzelfde basisvorm vertoont (hoofd, romp, ledematen, bloedsomloop), is ook de psyche op een bepaalde wijze gestructureerd. De structuur van onze psyche is ‘ingegroefd’ geraakt door de gelijkaardige ervaringen van alle mensen van alle tijden. Zoals de instincten de dieren aanzetten tot een gelijkaardig automatisch gedrag, zo worden mensen door de zogenaamde archetypen gedreven tot een automatisch gedachten- en gevoelspatroon. Zo zijn onder andere ‘de Moeder’ en ‘het Kind’, archetypen die men meedraagt omdat mensen van alle tijden te maken hebben gehad met moeders en kinderen. Er als het ware een blauwdruk ontstaan in de structuur van onze psyche van wát een moeder is, of wát een kind is. Archetypen zijn zodoende als lege matrijzen die pas vlees en bloed worden als ze opgeroepen worden door de ervaringen die je opdoet. Zo kunnen bepaalde mensen, plaatsen en situaties ‘iets hebben’ dat een archetype wakker maakt. Dit is merkbaar aan de emotie, gedachte of neiging tot reageren die hiermee gepaard gaan. Bijvoorbeeld de neiging om je klein en kwetsbaar te voelen als je een typische moederfiguur ontmoet of de neiging om in verzet te gaan wanneer iemand autoritair optreedt. De hoofdfiguren in films en verhalen (zoals ook sprookjes en mythen) zijn vaak in staat om bij vele mensen een bepaald archetype aan te raken en juist daardoor zo aantrekkelijk of afschrikwekkend.
Maar die latente beelden (vormen zonder inhoud) worden persoonlijk ingevuld: zo zal het voorgevormde, archetypische beeld van de moeder zich bij een kind ontwikkelen tot een definitief beeld door de verschijning en het gedrag van de echte moeder. Het vernietigende charisma van sommige leiderstypes en het verslavende karakter van bepaalde verliefdheden kunnen verklaard worden uit de sterkte, archetypische energie die voor iemand mee verbonden is.
Een archetype is, anders gezegd, een geheel van psychische energie, een soort knooppunt in de psyche, dat verbonden is met het collectief onbewuste. Het collectief onbewuste is het geheel van gemeenschappelijke ervaringen en herinneringen van onze mensheid. Dit ligt in een diepe, onbewuste, laag (onderstroom) in onze psyche maar wordt steeds kenbaar door de werking van de archetypen. Deze worden al naargelang tijd, plaats en cultuur verschillend ingevuld, maar toch steeds herkenbaar.